Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [41]Hun [42]edelen (doch [43]zij zijn er niet) zullen zij [44][tot] het koninkrijk roepen, maar al hun vorsten [45]zullen niets zijn. 41. Te weten van het land Edom. 42. Hebreeuws, witte; dat is, degenen die witte zuivere klederen dragen, gelijk de vorsten en groten des lands plachten te doen; zie de aantekening 1 Kon.21:8, en Neh.2:16. 43. Te weten de overgebleven Edomieten, of de inwoners der stad Bozra. 44. Dat is, tot de regering des lands. 45. Dat is, zij zullen allen te schande gekomen zijn, derhalve zal hen niemand met raad of daad kunnen ophelpen.